right mind

Alleen in ‘the right mind’ kun je beslissingen nemen. Wat is ‘the right mind’? Niet in een kramp zitten, niet in een oude rol zitten. Vanuit vrijheid. Volwassen rol, zoals ze het in TA noemen. Je wijsheid aanborend. Wijsheid die heel goed weet wat goed voor je is, je weten.

onverwacht inzicht

Mooi boek van Jill Bolte Taylor, het persoonlijke verhaal van een neurologe over haar hersenbloeding.

“Het belangrijkste was dat ik bereid moest zijn om van alles te proberen. Proberen is alles. Proberen is tegen mijn eigen brein zeggen: He, ik vind dat belangrijk en ik wil dat het gebeurt. Ik moet proberen, proberen, nog eens proberen, duizend maal proberen, voordat ik zelfs maar de schijn van een resultaat bereik, maar als ik het niet probeer dan gebeurt het nooit.” (118).

“We klaagden niet over wat ik niet kon, maar we verheugden ons over wat ik wel kon.” (118)

“Ik nam mijn beslissingen op basis van het gevoel dat dingen me van binnen gaven. Er waren bepaalde emoties zoals woede, frustratie en angst die onaangenaam voelden als ze in mijn lichaam opkwamen. Dan zei ik dus tegen mijn brein dat ik niet van dat gevoel hield en niet wilde dat het zich vastzette in mijn neurale netwerken. Ik merkte dat ik mijn linkerhelft kon gebruiken, met behulp van taal, om direct tegen mijn brein te praten en het te vertellen wat ik wilde en wat niet. Toen ik me dat realiseerde, wist ik dat ik nooit meer zou terugkeren naar de persoonlijkheid die ik vroeger was geweest. Ik had ineens veel meer te zeggen over hoe ik me voelde en hoe lang en ik was er fel op tegen om oude pijnlijke emotionele netwerken te reactiveren. Aandacht schenken aan hoe emoties in mijn lijf aanvoelen, heeft mijn herstel getekend. Ik heb acht jaar lang gevolgd hoe mijn verstand alles analyseerde wat er in mijn brein omging.” (151)

“Ik geloof stellig dat aandacht voor ons gepraat tegen onszelf van levensbelang is voor onze geestelijke gezondheid. Naar mijn mening is de beslissing dat intern verbaal misbruik niet getolereerd zal worden de eerste stap naar diepe innerlijke vrede. Het heeft me enorm goed gedaan te beseffen dat die negatieve verhalenverteller in mijn hersenen niet groter is dan een pinda! … Maar ik heb geleerd dat het voor mij, om mijn geestelijk welzijn te bewaren, absoluut noodzakelijk is om het tuintje van mijn geest goed te onderhouden en om die cellen in toom te houden. Ik weet nu dat mijn verhalenverteller genoeg heeft aan enkele strenge richtlijnen van mijn bewuste verstand die hem duidelijk maken wat ik wil en wat ik onacceptabel vind. Dankzij de goede communicatie heeft mijn authentieke ik veel meer te zeggen over wat er gebeurt bij deze specifieke groep cellen en ik zit nog maar heel weinig vast aan ongewenste en ongepaste gedachtenstromen.

Dat gezegd hebbende moet ik toegeven dat ik me vaak laat paaien door de grappen die mijn verhalenverteller in petto heeft tegen dergelijke richtlijnen. Ik ben tot de ontdekking gekomen dat die cellen, net als kleine kinderen, de autoriteit van mijn authentieke stem aanvechten en mijn vastberadenheid op de proef stellen. Als ik hun vraag zich stil te houden, houden ze even op en beginnen dan gelijk weer met het bewandelen van die verboden paden. Als ik niet vasthoud aan mijn wens om aan andere dingen te denken en bewust nieuwe gedachten de ruimte bied, dan krijgen die ongewenste spiralen een nieuwe kracht en proberen ze mijn brein weer te monopoliseren. Om me daartegen te verzetten heb ik ene praktisch lijstje bij de hand met drie mogelijkheden waar ik mijn bewustzijn op kan richten als dat nodig is: 1. ik denk aan iets fascinerends waar ik graag nog eens wat over zou willen doordenken, 2. ik denk aan iets wat me verschrikkelijk blij maakt of 3. ik denk aan iets wat ik zou willen doen.” (188)

“Het is van essentieel belang dat we een balans vinden tussen het observeren van onze netwerken en het erin meegaan. Hoewel ik het vermogen van mijn brein prijs om al mijn emoties te ervaren, let ik er goed op hoe lang ik me op sleeptouw laat nemen door een specifieke spiraal. De meest gezonde manier die ik ken om een emotie te beleven, is om me er helemaal aan over te geven als de fysiologische spiraal me overvalt. Ik geef eraan toe en laat het de vrije loop gedurende negentig seconden. Emoties zijn net als kinderen: ze genezen als je naar ze luistert en ze in hun waarde laat. In de loop der tijd nemen de intensiteit en de frequentie van die netwerken gewoonlijk af.” (191)

“Mijn favoriete definitie van angst is ‘onjuiste verwachtingen die echt lijken’ en als ik eraan denk dat al mijn gedachten alleen maar voorbijgaande fysiologische verschijnselen zijn, voel ik me wat rustiger als mijn verhalenverteller op tilt slaat en mijn netwerken activeert.” (211)

“Pijn ervaren is geen keuze, maar lijden is een cognitieve beslissing.” (211)

Citaat van Einstein: “Ik moet bereid zijn om op te geven wat ik ben om te worden wat ik zal zijn.” (213)

Verder: Big Brain Academy. PBS: understanding the American Brain. Innerlinks.com.

Boek: waarom God niet verdwijnt, Newberg et al., 2002.

 

 

 

therapy

“For the only therapy is life. The patient must learn to live, to live with his split, his conflict, his ambivalence, which no therapy can take away, for if it could, it would take with it the actual spring of life.” – Otto Rank

contouren

Las dit weekend het boek Contouren van Rachel Cusk. Staan hele mooie zinnen in. Hier volgen er een paar: “een verlangen naar vrijheid, een drang om ervandoor te gaan trok aan me als een touwtje aan mijn borst. Ik kende die drang maar al te goed en had eerder ervaren dat het niet de roep van de wijde wereld was, zoals ik lang had geloofd. Het was simpelweg een verlangen om te ontsnappen aan wat ik had. Het touwtje leidde nergens naar toe, behalve naar een steeds groter niemandsland waarin ik volkomen anoniem was. Ik kon zo ver de zee op zwemmen als ik wilde, als ik zin had om te verdrinken. Toch bleef die drang, dat verlangen om vrij te zijn in me kriebelen; op de een of andere manier geloofde ik er nog altijd in, als was me allang duidelijk dat het hele idee van vrij zijn een illusie was.” (blz. 65)

“Geen van beiden ziet de dingen zoals ze werkelijk zijn. Ook ik zag in alles om me heen steeds meer mijn eigen angsten en verlangens, zag andermans leven steeds vaker als een commentaar op mijn eigen leven.” (blz 67)

“En uiteindelijk besefte ik dat hun ruzies nooit konden worden bijgelegd zolang het doel was om de waarheid te achterhalen, aangezien er geen eenduidige waarheid meer bestond, dat was nu juist het hele probleem. Er was geen sprake meer van een gedeeld wereldbeeld of zelfs van een gedeelde werkelijkheid. Elk van beiden zag de dingen nu enkel nog vanuit zijn eigen perspectief: er was maar een wereldbeeld dat ertoe deed.” (blz 73)

“Ik zei dat het leven me soms voorkwam als een reeks afstraffingen voor dat soort momenten van achteloosheid: alsof je lot bepaald wordt door wat je niet aanvoelt of invoelt, en juist de dingen die je ontgaan of waar je geen aandacht aan schenkt je tot inzicht dwingen.” (blz 82)

“De mens heeft kennelijk een oneindig vermogen tot zelfbedrog – en als dat zo is, hoe kunnen we dan ooit weten wanneer we onszelf iets voorspiegelen, behalve wanneer we als absolute pessimist door het leven gaan? Ik woon al mijn hele leven in dit tragische land, dus ik dacht dat ik mezelf geen rad voor ogen kon draaien, maar zoals jij ook al vaststelde, word je juist misleid door wat je niet ziet, door wat je als vanzelfsprekend beschouwt. Maar je kunt toch was weten dat je iets als vanzelfsprekend beschouwt als het er niet meer is?” (blz. 83)

“En zo ontdekte ik tot mijn schade, dat de dingen nooit echt beter worden en dat goede mensen en slechte mensen daar evenveel schuld aan hebben; het hele idee dat het leven altijd maar beter wordt is misschien niets meer dan een persoonlijke misvatting en net zo eenzaam als het eenzame bestaan van …” (blz. 86)

“Ik zei dat ik niet zeker wist of dat wel mogelijk was, in een huwelijk: weten wie je eigenlijk bent, of sterker nog: wie je bent te scheiden van de persoon die je bent geworden door je partner. Misschien was het hele idee van een ‘echt’ zelf een illusie. Anders gezegd: je kon wel denken dat je een apart, autonoom zelf had, maar misschien was dat helemaal niet zo. Mijn moeder bekende ooit dat ze niet kon wachten tot wij naar school vertrokken, maar zo gauw we de deur uit waren had ze geen idee wat ze met zichzelf moest aanvangen en verlangde ze alweer naar onze terugkomst.” (blz. 91)

“Dat was een heel nieuwe gewaarwording: voor het eerst in die vakantie had ik het gevoel -en dat is sindsdien zo gebleven- dat ik de dingen om me heen echt zag, zonder me af te vragen of ze bij mijn verwachtingen aansloten. Als ik terugdenk aan de tijd daarvoor is het alsof ik door een lange lens van vooropgezette ideeën naar de wereld keek, waarmee ik mezelf op afstand plaatste van alles om me heen, een afstand die dingen veiliger maakte, maar ook ruimte liet aan illusies. Ik geloof niet dat ik ooit de ware aard doorgrondde van wat me voor ogen kwam, of het gevaar liep erdoor geraakt te worden; ik keek naar mensen en plaatsen zoals passagiers op een schip kijken naar de wal die ze voorbijvaren, en als we daar iemand in nood hadden gezien, dan hadden we diegene niet kunnen helpen, net zomin als andersom.” (blz. 102)

“Het meest frappante vond ik dat ze (de stoet padvindsters) zich duidelijk niet verdwaald voelden en niet onder de indruk waren van de omslag in het weer of het ruige berglandschap. Ze vatten deze omstandigheden niet persoonlijk op. Dat was het verschil tussen hen en mij – een wereld van verschil op dat moment.” (blz. 104)

“Interessant toch dat mensen je vaak aanmoedigen om iets te doen waar ze zelf nooit over zouden peinzen, hoe enthousiast ze je de ondergang tegemoet jagen; zelfs de aardigste mensen, die je het meest na staan, hebben zelden jouw belang voor ogen wanneer ze je van advies dienen, omdat ze meestal redeneren vanuit een bestaan met meer zekerheid maar minder bewegingsvrijheid, waarin vluchten niet realistisch is maar soms wel een droom. Misschien zijn we allemaal net dieren in een dierentuin: zodra we zien dat iemand uit zijn kooi ontsnapt, roepen we dat hij het op een lopen moet zetten, ook al weten we dat hij alleen maar zal verdwalen.” (blz. 134)

“Ik zei dat ik juist steeds meer de voordelen inzag van een passieve opstelling, van ene leven waaraan je zo min mogelijk je wil oplegde. Je kon bijna alles voor elkaar krijgen als je hard genoeg je best deed, maar volgens mij was juist het feit dat het inspanning vergde bijna altijd een teken dat je tegen de stroom inzwom, dat je de dingen niet op hun beloop liet. Je kon betogen dat je nooit iets voor elkaar kreeg zonder tot op zekere hoogte tegen de natuur in te gaan, maar ik had – om het cru te zeggen- een hekel gekregen aan dat maakbaarheidsgeloof en de gevolgen ervan. Er bestond nu eenmaal een groot verschil tussen de dingen die ik wou en de dingen die binnen mijn bereik lagen, en voordat ik me daar definitief bij zou neerleggen had ik besloten helemaal niets meer te willen.” (blz. 142)

nataliteit

Nataliteit, pluraliteit en amor mundi. Geboorte van de nieuwe visie of nieuw standpunt, de manifestatie van mensen in veelvoud en betrokkenheid op en verantwoordelijkheid voor de wereld. (Arendt)

Nataliteit: de mens wordt niet geboren om te sterven, maar om te beginnen. Het onverwachte en onberekenbare nieuwe begin. Het beginnen is het hoogste vermogen van de mens, politiek gezien is het identiek aan de menselijke vrijheid.

Pluraliteit: “Denken en spreken, zo zouden we de filosofie van Arendt ook kort kunnen samenvatten, kan alleen op grond van verschil. Het verschil dat je als tweestemmige of dialogische mens al met je meedraagt en de verschillen tussen jou en de anderen. Het denkproces komt met andere woorden pas in beweging als het eigen standpunt door een ander standpunt wordt uitgedaagd of in twijfel getrokken. Zonder deze verschillen stokt het denken. En als het denken stokt, verdwijnt ook het oordeelsvermogen en belangrijker nog, de democratie.” (blz 94 MdvO, Hermsen)

Iets ontbreekt ons, omdat we nooit geheel greep kunnen krijgen op de duistere innerlijke kern van ons zelf, die Arendt als de damion omschreef; deze ontglipt ons als het ware op het moment dat we hem in woorden proberen te vangen. Dat komt niet alleen doordat dit zelf zich voortdurend voedt met nieuwe sensaties, maar ook omdat het voor een deel gevormd wordt door de vroegste praterige ervaringen uit onze kindertijd. (MvdO, Hermsen, blz 129)

Bloch: “Het zijn juist de gevoelens van hoop en verwachting die de mens kunnen aansporen met de huidige wereld, samenleving of status-quo geen genoegen te nemen, de gebaande paden te verlaten, het roer om te gooien en zowel zichzelf als de samenleving verder te ontwikkelen.”

zin om te worden

“Om van alles te genezen, ellende, ziekte en melancholie, is niets anders nodig dan de zin om te worden.” (Baudelaire) (blz 138 MvdO, Hermsen)

“De betere toekomst ligt namelijk niet heel ver weg van ons. De nieuwe mogelijkheden liggen om ons heen te wachten op de alerte, aandachtsvolle en creatieve geest die ze op het juiste ogenblik met de juiste verwondering tevoorschijn tovert.

We zullen daartoe wel enige rust moeten betrachten. … Denken kost tijd, net als mens worden, en vraagt om een kalmere en bredere oriëntering op de menselijke conditie dan een afweging wat op de korte termijn het meeste rendement oplevert.”

“Mens-zijn is geen voltooide of gerealiseerde constitutie, zoals een ding voltooid kan zijn, maar een substraat van mogelijkheden waarin zijnswording kan plaatsvinden. Dat lukt echter alleen als we de muren die we rond onze watheid hebben opgetrokken kunnen doorbreken, geïnspireerd door de verhalen van anderen ons blikveld kunnen verbreden en ten overstaan van die anderen kunnen getuigen van ‘wie’ we zijn en wat ons ten diepste verbindt: namelijk dat we ‘menselijk’ zijn en geen ding, robot of computer en dat dit dus betekent dat we als mensen onvoltooide wezens in worden zijn, die de hoop op verandering met zich meedragen en alleen gezamenlijk aan de veelvoud van de wereld gestalte kunnen geven.” De mens is niet, schrijft Blok, hij wordt.

zwerver

“We zijn en blijven zwervers in de wereld en in ons eigen leven.”

“Ten diepste willen we ons verbonden weten op het niveau van onze ziel en onze menselijkheid. ” (blz 141 Joke Hermsen, Melancholie vd onrust)

“De mens is een dialogisch wezen, dat vooral wordt gedreven door zijn verlangen naar verbondenheid en naar dat wat zich niet meten, vastleggen of verwoorden laat, waaruit hij de hoop en het verlangen put om verder te gaan.”

“We zijn het inmiddels ook wel een beetje moe geworden om ons tot een al dan niet goed geoliede machine te laten reduceren, daar worden we alleen maar depressiever en moedelozer van.”